Potosí, Bolivia - Polarsteps

Onze volgende stop zou Potosi worden: de hoogste stad ter wereld (4000m). Na 4 uur in een lokale bus, kwamen we aan in de stad waar alles draait om de mijnen. Een klein stukje achtergrondinformatie: In de tijd dat Bolivia nog een kolonie van Spanje was, werden de mijnen gebruikt voor het gewin van de Spanjaarden, de conquistadores. Vanaf de onafhankelijkheid van Bolivia echter, mijnt elke mijnwerker voor zichzelf of voor een klein mijnbedrijfje. Wel houdt elke mijnwerker al of een deel van zijn winst zelf. Iedereen heeft een eigen stukje mijn. De een heeft geluk en vindt een enorme klomp zilver, zwavel of lood, waardoor deze in een klap stinkend rijk is. Maar de meesten zwoegen hun hele leven lang voor een schamele 300 euro in de maand om vervolgens een te vroege dood te sterven door alle chemische stoffen die in hun longen terecht komen. Om te mogen mijnen, dien je eerst een jaar volledig in dienst van een ander te werken, om het tweede jaar de helft van je opbrengst zelf te mogen houden. In het derde jaar is de verdeling 80/20 en daarna krijg je je eigen stukje mijn. Een enorme hoeveelheid aan touroperators bieden een tour naar cerro rico aan, de berg waar de mijnen zich bevinden. Net als in Pucón zie je hier door de bomen het bos niet meer en hebben we eerst de nodige research gedaan. Ook de Lonely Planet laat je goed nadenken over de omstandigheden en dat het niet voor de ‘faint hearted’ is. Toch heeft vooral Soof van anderen gehoord dat we dit moesten doen. And so we did.. We kozen voor een bedrijf die alleen maar uit ex-mijnwerkers bestaat. Zo ook onze gids Wilson. Hij begon met werken toen hij 8 was en heeft er 27 jaar gewerkt. Onze eerste stop was de minersmarket. Hier kopen mijnwerkers hun dynamiet, coca bladeren en alcohol. Coca bladeren staan bekend als het actieve ingrediënt van cocaïne, maar hier wordt het op een veel traditionelere manier gebruikt. Mijnwerkers zijn om 8 uur ‘sochtends aanwezig op ‘kantoor’, stoppen vervolgens 2 uur lang coca bladeren in hun mond, zodat er een enorme bal in hun wang zit. Dit geeft kracht, werkt tegen de hoogte en voorkomt honger. Na zelf een pakketje te hebben gekocht om aan de mijnwerkers te geven (redelijk bizar om dynamietstaven te kopen alsof het fruit is) hebben we ons omgekleed in overalls, gasmaskers en helmen en zijn we naar de raffinaderij gegaan. Deze raffinaderijen kopen de opbrengsten van de mijnwerkers en filteren de kostbare mineralen. Ook hier is de levensverwachting niet heel hoog en werkt men zonder handschoenen of mondkap. Na even gepraat te hebben was het tijd voor de mijn zelf. Iedereen in de groep had wel last van de zenuwen, maar Soof en ik vonden dat Wilson vertrouwen gaf, dus op naar de mijn. De ingang van de mijn deed al mijn vertrouwen weer eventjes teniet, omdat het gat angstaanjagend klein was (zie foto). Toch naar binnen en daar bleek al snel dat het een combinatie van bukken en gewoon lopen werd, met een incidentele kruipbeweging hier en daar. De mijnwerkers zijn enorm bijgelovig en omdat ze geloven dicht bij de duivel (tio) te werken is dat degene die ze eren. Onze eerste stop was dan ook bij een beeld met slingers versierd beeld van tio, waar men elke vrijdag rituelen heeft om zo de tio tevreden te stellen. Er wordt gerookt, flessen van 98% alcohol over het beeld en in de kelen gegoten tot het licht uit hun ogen verdwijnt. Op een gegeven moment gingen we een houten trap omhoog, waarna de gang dusdanig smal werd waardoor je niet kon zien hoe deze eindigde. De trap omhoog, over het gat stappen waar de trap uit kwam en het werd smaller en smaller. Ik merkte dat ik me hier niet heel relaxt bij voelde, omdat er ook nog oneindig diepe gaten langs de gangen liepen, waar je ook overheen moet stappen. Met angstzweep en hartslag 150, toch erdoor gekomen. Na een aantal mijnwerkers tegen te zijn gekomen, kwamen we bij de oudste mijnwerker uit; een man van 54 jaar. Terwijl we zaten te luisteren naar de uitleg van Wilson, kon mijn gedachte niets van het verhaal volgen. Die man stond te zwoegen en bij elke slag met de bijtel kwam er een kreun van vermoeidheid uit hem. Redelijk bizar. De oude man stond gaten in de muur te maken om er zo dynamiet in te doen. Na onze dynamietstaaf aan hem te hebben gegeven, ging hij aan de slag om van de staaf een kwart te gaan gebruiken. Dit voor een kleinere explosie. Vlakbij zijn plek was ook een andere, jongere mijnwerker hetzelfde aan het doen, zodat ze tegelijk hun dynamiet konden afsteken. Wij besloten als groep iets eerder weg te gaan en de knallen waren prima te doen, maar het idee was vooral eng. Later hoorde ik dat Soof nog achteraan stond en dat zij enorm dicht bij de explosies zat. Terwijl ik stond te plassen in de mijn (bucketlist 🤤) kwam Soof al hijgend vertellen hoe ze de dood in de ogen had gekeken. Er was geen chaos aan stemmen ontstaan door de explosies, dus ik wist dat ze veilig was. Na dit avontuur kwamen we weer bij het beeld van de duivel, waar we in het pikkedonker een slok van 98% alcohol hebben gehad, een laatste uitleg over alle gedane rituelen kregen onder het genot van exploderende dynamiet boven en onder ons. Nadat we ook een drilboor hoorden gaan, mocht ik nog even proberen een volle kruiwagen door een gang te tillen (iets wat zij rennend doen). Ik kreeg de 120kg zware kar nog geen 5 meter verder zonder mijn rug serieus te blesseren. En dan te bedenken dat deze mannen zo’n 125 tot 250 euro per maand verdienen....
  1. Zuid-Amerika
  2. Potosí